
Een klein meisje dat naakt langs de kustlijn danst, haar armen wijder dan wijd gespreid en de vreugde bijna groter dan het gezichtje aankan. Het is een absolute lievelingsfoto van mezelf. Hij staat voor mij voor vrijheid, levenskracht en alles wat goed is in de wereld. Zes jaar geleden zette ik hem voor het eerst op Facebook, met dat onderschrift erbij.
‘Zou je dat nou wel doen”, was één van de vele negatieve commentaren.
“Iemand kan hier wel gedachten bij krijgen”, was een andere.
Ik was compleet in shock. Geen splitseconde had ik hierbij stilgestaan. Het was alsof ze mijn herinnering bevlekten. Dikke duimafdrukken op mijn onbevangenheid. Maar toen ik erover nadacht, begreep ik de zorgen wel. Op internet kan zo’n foto natuurlijk een heel eigen leven gaan leiden. Ik besloot hem toch te laten staan. Dan kreeg er maar iemand gedachten. Liever bij mijn kinderfoto dan bij die van een echt jong kind.
Ongeveer rond diezelfde tijd werd me voor het eerst gevraagd om iets te zeggen over ‘de nieuwe preutsheid’. Omdat ik als schrijfster en kunstenaar veel bezig ben met thema’s als vrouwelijke seksualiteit, klopt men wel vaker bij me aan met zulke kwesties.
“Ja, we worden preutser”, zei ik toen op Radio 1 met de Facebook-commentaren nog in mijn achterhoofd.
Twee jaar later werd precies hetzelfde plaatje ineens weggehaald door Facebook. Waarschijnlijk had iemand het tussen mijn foto’s gevonden en er melding van gemaakt. Ik kreeg een waarschuwing. Best heftig, maar misschien vroeg ik er ook wel om met zo’n heel naakt kleuterlijf, bedacht ik. Ik haalde de onderkant met voorbips eraf en plaatste het terug.
“Worden we preutser?” vroeg een tijdschrift aan me.
“Jazeker” antwoordde ik weer.
Nog weer twee jaar verder zette ik op Bevrijdingsdag, in het kader van ‘wat komt er bij je op als je aan vrijheid denkt’, de foto weer eens op mijn muurtje. Facebook haalde dit keer ook het half-afgeknipte plaatje weg en blockte me vanwege het posten van aanstootgevende beelden. Er was op geen enkele manier te zien dat het een foto van meisje was, maar toch was ze door haar geslacht aanstootgevend. Worden we preutser?
Ja, en inmiddels begin ik dát het aanstootgevende te vinden. Zoals die Facebook-norm steeds verder is opgeschoven, verandert ook de moraal in ons hoofd. Onze stranden stofferen. We reageren hysterisch op een beetje huid. Borsten, datgene waar we allemaal groot mee zijn geworden, lijken een soort bommen te zijn geworden. Laatst werden die van mij letterlijk vergeleken met een waterkanon. Ikzelf ben er sinds ik dat dansende strandkind was, niet veel minder schaamteloos op geworden, maar ik krijg steeds naardere reacties op sexy selfies of blotige foto’s.
“Gatver”, roepen mensen als ze mijn lichaam zien, alsof het vel waarin ik zit iets walgelijks is. Je tepels bedek je tegenwoordig met je leven. Op Instagram mogen ze alleen blijven staan als ze digitaal gemutileerd zijn. Zelfs het woord vagina was daar een tijdje in de ban gedaan. Als je er naar zocht, kreeg je geen resultaten, terwijl de penis-posts je vrolijk tegemoet vlogen.
Het verbieden van woorden; de taal waarmee we praten over ons eigen lichaam. Het stuit me tegen de onttepelde borst. En niet alleen dat, het maakt me verdrietig en vooral verbaasd. De hypocrisie is stuitend. Waar het hele internet volstaat met porno, lijkt het alsof we onszelf steeds meer achter slot en grendel zetten. Ons echte leven mag niet doordruppelen naar sociale media waar de lijven of perfect zijn, of walgelijk. Online is de seks of commercieel, of het bestaat niet. Alles wat echt is, sap of zweet of tranen heeft, is taboe. Alles zonder filter is gênant.
We verliezen het contact met onszelf op deze manier. Het naakte lichaam en de naakte ziel die we zijn. Jonge mensen durven niet meer aan seks te beginnen, maar ook oudere mensen krijgen moeite met hun primitieve kanten. En ik snap dat internet ons angstig heeft gemaakt, dat we onszelf en onze kinderen willen behoeden voor gevaar. Dat alles gefilmd kan worden en dat er altijd misbruikers zijn. Maar onze angst is omgeslagen in paranoia. Er zijn inmiddels zowat meer pedo’s dan kinderen in onze horror-fantasieën. We schilderen onszelf op die manier de verdomhoek in: we perken onze eigen bewegingsruimte en die van kinderen en vrouwen in.
Seks zit veel meer tussen onze oren dan we zelf denken. Hoe we kijken, maakt uit wat we zien. Alles toedekken werkt niet. Het effect is eerder averechts, omdat je ermee suggereert dat alles ook daadwerkelijk seksueel is. Elke vorm van bloot wordt een uitnodiging. Het lichaam is niet langer ook die prachtmachine waarmee je eet, lacht, speelt, loopt, danst, kortom: bent. En daar neem ik aanstoot aan.
Mijn lichaam is niet seksueel, ik ben dat soms. Je mag me gerust seksualiseren, maar dan in de privacy van je eigen hoofd. Houd mij erbuiten. Vertel me niet wat ik moet doen of laten. Onze bezorgdheid is bemoeizucht geworden. Vrouwen op het strand worden aangesproken als ze hun kinderen zonder bovenstukje laten spelen. Zelf durven ze allang niet meer. Mijn fotomeisje zou niet meer mogen dansen langs het water zonder zo’n rare textiele censuurbalk. Twee driehoekjes stof, die iets bedekken dat er niet is. Dát is pas aanstootgevend. Ik weiger daarin mee te gaan. Het is onrechtvaardig.
De erotiserende blik treft de vrouw altijd harder. Niet omdat vrouwen nooit mannen objectificeren, maar omdat ze er nauwelijks gevaarlijke consequenties aan verbinden. Een aanstootgevende dubbele moraal. Je kunt niet ongestraft iedere millimeter meisjeshuid onder een microscoop leggen en de jongens lekker laten spelen. Je kunt niet het hele vrouwenlichaam problematiseren en dan de vrouw de schuld geven. Dat is extreem aanstootgevende schaamteloze preutsheid, die mij provoceert. Kan deze onzin geblockt worden? Kan er ook een instaban komen op mensen die mij vies vinden om mijn mens-zijn? Kan ik die ranzigheid rapporteren op Facebook, misschien? Daar waar inmiddels alleen nog maar het hoofdje wordt toegestaan van mijn dansende strandfoto. De foto die voor mij voor vrijheid stond.